Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen het [19]ganse volk Israel zag, dat de koning naar hen niet hoorde, zo [20]antwoordde het volk den koning, zeggende: Wat deel hebben wij aan David? Ja, geen erve [hebben wij] aan den zoon van Isai; een ieder naar uw tenten, o Israel! Voorzie nu uw huis, o David! Zo ging het ganse Israel naar zijn tenten. 19. Welverstaande, uitgenomen den stam van Juda en de Israelieten, die daaronder behoorden, van wie gesproken wordt in vs.17. 20. Het Hebreeuwse woord is ook voor antwoorden genomen, zonder het woord dabar bij zich te hebben, Job 13:22, en Job 33:32, maar het wordt er bij gevonden 1 Kon.12:16.